Nabestaandenpensioen: een onderschat element in de pensioenregeling

Nabestaandenpensioen: een onderschat element in de pensioenregeling

Huis vrij

Waar bij oudedagspensioen ‘het ver van het bed gevoel’ een motief lijkt om je er voorlopig niet in te hoeven verdiepen, is het motief om niet over partnerpensioen na te denken anders. (Te) vaak horen we: partnerpensioen is niet belangrijk, want bij mijn overlijden is het huis vrij. Waarom is dit te makkelijk gedacht?

Allereerst is de vraag of bij overlijden de hele hypotheek of slechts een deel wordt afgelost. Vaak is het laatste het geval. Maar zelfs als de hele hypotheek wordt afgelost wil dat niet zeggen dat de achterblijvende partner voldoende inkomen heeft om van te kunnen (blijven) leven. Van een vrij huis kun je namelijk niet naar Albert Heijn. Natuurlijk nemen de woonlasten af, maar er zal toch ook inkomen binnen moeten komen om te voorzien in het levensonderhoud.

 

Mijn partner verdient zelf

Dat is een goed argument, er van uitgaande dat dat inkomen dan ook hoog genoeg is voor een achterblijvende partner om van te leven. De rekensom is in de basis eenvoudig. Is het netto (eigen) inkomen van de partner bij overlijden van de werknemer hoog genoeg om, rekening houdend met het wegvallen van woonlasten, te voorzien in het levensonderhoud.

Partnerpensioen als onderdeel van een pensioenregeling?

Een partnerpensioen maakt standaard deel uit van een pensioenregeling. Samen met het meeverzekerde wezenpensioen heet dit het nabestaandenpensioen. De kosten (premie) die een verzekeraar vraagt voor een nabestaandenpensioen, komt voor rekening van de werkgever. De deelnemer betaalt daar dus niet aan mee.

In de tekst maak ik onderscheid tussen hoe nabestaandenpensioen nu werkt en hoe nabestaandenpensioen er uit komt te zien na invoering van de nieuwe pensioenwetgeving

 

Systeem nabestaandenpensioen nu

De hoogte van het verzekerde nabestaandenpensioen is per medewerker verschillend. Het verzekerde partnerpensioen is de uitkomst van een formule: pensioengrondslag x aantal fictief te maken dienstjaren (vanaf indiensttreding tot de toekomstige pensioendatum) x 1,16%.

In een voorbeeld: een medewerker heeft een pensioengrondslag van € 40.000, is op zijn 28ste begonnen bij een bedrijf, is nu 38 jaar oud en zijn pensioendatum is 68 jaar. Het voor zijn partner verzekerde partnerpensioen is in dit geval € 40.000 x 40 x 1,16% = € 18.560.

Dat wil zeggen dat als deze medewerker komt te overlijden de partner vanaf het moment van overlijden een levenslange uitkering krijgt van bruto € 18.560 per jaar. Als er kinderen zijn krijgt ieder kind tot 18 of 21 jaar een wezenpensioen van € 3.712 per jaar (20% van het partnerpensioen).

 

Dekking op risicobasis

In de meeste gevallen wordt nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. Dat betekent dat het nabestaandenpensioen verzekerd is, zolang een medewerker in dienst is bij het bedrijf. Als een medewerker uit dienst gaat komt het partnerpensioen te vervallen. Dat lijkt geen probleem als de medewerker bij zijn nieuwe werkgever weer pensioen gaat opbouwen. Maar hier zit een addertje onder het gras.

Het totale nabestaandenpensioen wordt namelijk lager naarmate een medewerker vaker van baan verandert. Dit komt door de hierboven beschreven systematiek.

Laten we het bovenstaande voorbeeld er nog eens bij pakken. Maar nu gaat de medewerker op zijn 48ste uit dienst.

Stel dat de medewerker nog steeds een pensioengrondslag heeft van € 40.000. Zijn huidige nabestaandenpensioen komt te vervallen zodra hij uit dienst treedt . Bij zijn nieuwe bedrijf begint hij op zijn 48ste en zijn pensioendatum is nog altijd 68 jaar. Het voor zijn partner verzekerde partnerpensioen bij zijn nieuwe werkgever is € 40.000 x 20 x 1,16% = € 9.280. Het wezenpensioen bedraagt dan 20% van € 9.280 = € 1.856.

Let op bij uitdiensttreding!    
Het effect van baanwisseling op nabestaandenpensioen is groot. Er zijn opties om achteruitgang in partnerpensioen te beperken, maar dat vraagt om actie en keuzes van de medewerker. Advies is daarbij vaak gewenst.

 

Wat verandert er als gevolg van de nieuwe pensioenwetgeving?

Juist vanwege het ongewenste effect van het ‘verdampen’ van nabestaandenpensioen bij wijzigen van werkgever, grijpt de wetgever in en kiest voor een ander systeem.

De berekening op basis van de nieuwe wetgeving is een stuk eenvoudiger en leidt tot een veel consequenter nabestaandenpensioen gedurende de werkzame periode. Op basis van de nieuwe wetgeving kun je als werkgever een partnerpensioen toezeggen van maximaal 50% van het bruto salaris. Dat betekent dat, als je als werkgever kiest voor het maximum van 50%, het levenslange partnerpensioen altijd 50% van het salaris is en dus niet afhankelijk van diensttijd. De verwachting is overigens dat werkgevers zullen kiezen voor een lager percentage dan 50%, bijvoorbeeld tussen de 30% en 40% van het salaris.

Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat deze nieuwe regeling direct van toepassing is bij ingang van de nieuwe pensioenwet (vermoedelijk per 1 juli 2023). Ook voor het nabestaandenpensioen geldt dat er gebruik gemaakt kan worden van een overgangsperiode. Echter uiterlijk 1 januari 2027 is, als de wetgeving doorgaat, voor alle bedrijven (en hun medewerkers) het nieuwe systeem van nabestaandenpensioen van toepassing.

 

ANW-gatverzekering als optie om het partnerpensioen te verbeteren?

Veel bedrijven bieden hun medewerkers de mogelijkheid om (zelf) hun partnerpensioen te verbeteren. Dat doen zij door, gekoppeld aan het pensioencontract, een zogenaamde ANW-gatverzekering aan te bieden. 

De overheid heeft als tegenhanger van de AOW ook een financiële verzorging aan van de achterblijvende partner bij overlijden tot pensioendatum geregeld. 

Deze ANW-gatverzekering met een uitkering van circa € 18.000 per jaar (onafhankelijk van een eventuele uitkering door de overheid) wordt vaak facultatief aangeboden als onderdeel van de pensioenregeling waarbij in veel gevallen de premie door de medewerker zelf betaald wordt. 

Een ANW-gatverzekering kan een goed instrument zijn voor medewerkers om hun partnerpensioen aanzienlijk te verbeteren. Hoewel de uitkeringstermijn beperkt is (tot AOW-leeftijd) is het bedrag van ongeveer € 18.000 per jaar substantieel te noemen en kan dat een behoorlijke financiële steun zijn in geval van overlijden. De premie voor een ANW-gatverzekering wordt ingehouden op het salaris van de medewerker en is voor de medewerker fiscaal aftrekbaar.

 

Samenvattend

Wanneer het in Nederland over pensioen gaat, gaat het meestal over oudedagspensioen en niet over nabestaandenpensioen. Dat is niet terecht. Gelukkig maakt een nabestaandenpensioen standaard onderdeel uit van een pensioenregeling. Maar dat wil niet altijd zeggen dat het nabestaandenpensioen voldoende is. Regelmatige wijziging van werkgever kan leiden tot een tegenvallend nabestaandenpensioen.

Nieuwe wetgeving gaat, op termijn, dit probleem voor een groot deel oplossen. Daarnaast blijft een (facultatieve) ANW-gatverzekering een goede optie als uitbreiding van het pakket secundaire arbeidsvoorwaarden.

Heb je vragen over nabestaandenpensioen of meer algemeen over pensioen, dan beantwoorden we die vragen graag.

Bel ons of stuur een mailtje! We helpen je graag bij beantwoording van jouw vragen.